Het antwoord van Jezus op de vraag om hen te leren bidden zal je misschien verbazen. Veel mensen kennen namelijk alleen het eerste gedeelte van het antwoord wat Jezus gaf, namelijk het ‘onze Vader’. Het ‘onze Vader’ was echter slechts het eerste van Jezus antwoord, meteen daarna vervolgde Jezus met onderwijs over gebed in de vorm van een gelijkenis. Het ‘onze Vader’ is er bij veel mensen ingestampt, maar de les van de bijhorende gelijkenis niet. Laten we onderstaande gelijkenis lezen en daarbij in gedachten houden dat dit Jezus’ antwoord was op de vraag ‘Heere, leer ons bidden.’
Lukas 11:11 Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven
Lukas 11:5 Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, 6 want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” 7 En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” 8 Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. 9 Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. 10 Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.’ 11 Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven, of ook als hij om een vis vraagt, hem in plaats van een vis een slang geven, 12 of ook als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven?
Als antwoord op vraag om de discipelen te leren bidden, leerde Jezus hen als eerste de belangrijke les uit deze gelijkenis, namelijk: God wil al je gebeden graag verhoren. Regelmatig is deze gelijkenis aangehaald om te onderwijzen over volharding in gebed; de vriend bleef vragen en kreeg daarom wat hij vroeg.
‘God wil al je gebeden graag verhoren’
Dat is echter niet de les die Jezus voor ogen heeft met deze gelijkenis. Het is niet de bedoeling dat God vergeleken wordt met een vriend die je eigenlijk niet wil geven waar je om vraagt. Dan zou de les namelijk zijn: God zit er eigenlijk niet op te wachten om je gebed te verhoren, maar als je lang genoeg zeurt doet Hij dat om maar van het gezeur af te zijn. Dat is niet de les uit deze gelijkenis! Het gaat in deze gelijkenis niet om de vriend die eigenlijk met tegenzin iets geeft, het gaat in deze gelijkenis om de zekerheid van de vrager.
De vrager weet 100% zeker dat zijn verzoek geïnd gaat worden, daarom blijft hij vragen. God is echter het tegenovergestelde als deze vriend en wil ons altijd graag geven waar wij om vragen. De les is: als iemand die een slecht voorbeeld is van vriendschap al geeft waar je om vraagt, hoeveel te meer zal God je geven waar je om vraagt! De Vader wil niets liever dan het gebed van Zijn kinderen verhoren. De eerste les die Jezus ons wil leren over gebedsverhoring is: God wil je gebeden graag verhoren.